Historiek

De Tulefabriek van familie Le Grand

De familie Le Grand uit Frankrijk richtte in de 19de eeuw een tulefabriek op in Kwatrecht. De zaak breidde snel uit en in een mum van een tijd was Jean-Louis Le Grand eigenaar van de hele Scheldeoever. Le Grand koos deze locatie zeer bewust uit omdat er in de buurt veel bronnen te vinden waren, essentieel voor de spoeling van zijn textielproducten. Hij liet een aquaduct bouwen dat het grondwater van de natuurlijke bronnen moest afleiden naar zijn fabriek en naar enkele grote waterbekkens.

Bij het overlijden van Jean-Louis Le Grand, bouwde zijn echtgenote, Henrica Jaspar, op eigen kosten de – nog steeds aanwezige – kapel (1866 – 1867) en stelde een deel van de eigendommen ter beschikking voor de stichting van een klooster. In die tijd was het geen ongewone zaak dat de meer begoede burgers, voor de zielenrust van hun overledenen, schenkingen deden aan de goede werken van de kerk.

 

Saint-Louis

Aanvankelijk was het de bedoeling om de Zusters Franciscanessen aan het hoofd van het nieuwe klooster te plaatsen, maar de toenmalige bisschop van Gent gaf hier geen toestemming voor. Om de kerkelijke overheid toch te overtuigen van het belang van de nieuwe stichting werd een beschermcomité van vooraanstaande Gentse burgers samengesteld. Dit comité had nogal wat contacten met de congregatie van de Zusters van Liefde JM, maar ook hier was de toenmalige algemene overste niet geneigd om het verzoek in te willigen.

Toen de bisschop van Gent op zijn beurt vernam dat de overste weigerde om Zusters van Liefde naar Kwatrecht te sturen, besloot hij hiertegen in te gaan. Met een simpele: “Hij moet ze geven”, was de zaak beslecht want op den eersten maart van 1869 vestigden de Zusters van Liefde JM zich in Kwatrecht onder leiding van Zuster Bertha Crul. Het klooster kreeg de naam Saint-Louis, vernoemd naar de patroonheilige van Louis Le Grand. Niet veel later volgde de bouw van een blokvormig complex naast en achter de parallel aan de straat geplaatste kloosterkapel. De oudste U-vormige neogotische kloostergebouwen, met kapel, zusterkoor en schoolgebouw, werden ontworpen door architect Auguste Van Assche uit Gent.

Saint-Louis was oorspronkelijk bedoeld als preservatiehuis. Dit is een huis van behoeding, om zoals het in de kronieken staat opgetekend: “…de kinderen bijtijds te behoeden tegen het verderf van het slechte voorbeeld, de krachten der driften en de onervarenheid der jonkheid, en meer bijzonderlijk het bewaren der dochters uit de geringe burgerklas welke gedurig aan de listen van de wereld en den duivel zijn blootgesteld…”

Het was ooit ook een huis voor Magdalenen, of jonge meisjes die al gevallen waren of in de prostitutie waren terechtgekomen maar die na inkeer en boetedoening verlangden een religieus leven te leiden in gemeenschap. Omdat zij vanwege hun verleden niet zomaar konden toetreden tot de congregatie van de Zusters van Liefde werd er een soort tweederangs congregatie gesticht onder het toezicht van de Zusters van Liefde.

De penitenten en Magdalenen werkten in de wasserij die nog steeds in het gebouw aanwezig was. Hoewel de wasserij snel werd uitgebreid, was het verblijf van de penitentenmeisjes slechts van korte duur. De open landelijke omgeving en de instelling zonder muren, wekte blijkbaar een grote drang naar vrijheid op en na zes maanden waren de meeste penitentenmeisjes verdwenen.

Arme dorpskinderen konden schoollopen in Saint-Louis. Ook wees- en schipperskinderen leerden zich hier bekwamen om later als dienstbodes in rijke families te kunnen gaan werken. De lessen werden vooral op zondag gegeven en later in een soort ploegenstelsel.

 

De congregatie van de Zusters van Liefde

De congregatie van de Zusters van Liefde is een typisch negentiende-eeuwse congregatie gesticht door Petrus-Jozef Triest. In die tijd was er nauwelijks opvang, laat staan dat er behandelingen bestonden voor weeskinderen, ouderen en psychiatrische patiënten. Petrus-Jozef Triest, eerst pastoor en later kanunnik, wou hier iets aan doen en stichtte vervolgens drie congregaties:

  • De Zuster van Liefde (1803). Zij stonden initieel in voor de verzorging van bejaarde mensen.
  • De Broeders van Liefde (1807). Bij aanvang ontfermden deze broeders zich vooral over de psychisch zieke mensen.
  • De Zusters van de Kindsheid Jesu (1835). Deze zusters ontfermden zich over wezen en te vondeling gelegde kinderen.


In
1888 werd op de terreinen van Sint-Lodewijk ook het Congonoviciaat gevestigd van waaruit Zusters van Liefde, als eerste vrouwelijke missionarissen ooit, naar het binnenland van het toenmalige Belgisch Congo vertrokken. Dit was toen wereldnieuws.

De Zusters van Liefde werden een grote congregatie die ook vandaag nog wereldwijd actief is. Zij bouwden een uitgebreid netwerk van dienstverlenende instellingen in onderwijs, gezondheids- en gehandicaptenzorg. In België zijn er nu bijna alleen nog maar oudere zusters op rust maar internationaal zijn er heel wat jonge zusters, vooral in Afrika en Azië. In mei 2000 verliet de laatste zuster Sint-Lodewijk. Ooit woonden en werkten hier meer dan veertig zusters tegelijk en meer dan 180 zusters passeerden hier de revue.

Vanaf 2003, precies tweehonderd jaar na de stichting, zijn de voorzieningen van de Zusters van Liefde in Vlaanderen samengebracht in een nieuw samenwerkingsverband onder de koepel van Tabor en hebben de zusters zelf zich definitief teruggetrokken uit de actieve werking. Tabor engageerde zich om de werking en de uitbouw van de voorzieningen verder te zetten in de geest van de Zusters van Liefde.

 

Van klooster naar complex

In 1871 begon men met de bouw van een directeurswoning ten oosten van de kapel. Omwille van financiële problemen werd de woning pas voltooid rond 1874. De woning, in de annalenboeken van het klooster omschreven als een villa gothique de style suisse werd in 1940 door bombardementen zwaar beschadigd, en in 1969 afgebroken om plaats te maken voor de nieuwe gebouwen van het MPI. Het jaar daaropvolgend volgde de realisatie van een kleine haakse aanbouw, links palend aan het klooster.

De bouw van een ruime vrijstaande villa voor Désiré Casier (de schoonzoon van weduwe Hernica Jaspar) volgde in 1876 en werd omstreeks 1952-53 verbonden met de kloostergebouwen. In de nieuwe vleugel en de villa werden klaslokalen ingericht. Snel erna werden een wasserij en boerderij opgericht op een achterliggend terrein nabij de Schelde.

De klooster- en schoolgebouwen werden substantieel vergroot in 1881 ten noorden en ten westen van de kapel waardoor het instituut een rechthoekige plattegrond verkrijgt rond die centrale binnenkoeren, waarvan één overdekte die later ingericht werd tot refter. Pas in 1893 werd deze uitbreiding – in neogotische stijl – voltooid.

In 1900 zag de kostschool voor betalende meisjes het daglicht, om de opvang van de arme en de weeskinderen te kunnen organiseren. Een neogotisch ontvangstgebouw werd neergepoot, zuidwestwaards palend aan de kapel, ingericht als ruimte voor administratie en directie.

Na de eerste wereldoorlog, waarbij Sint Lodewijk veel schade opliep omwille van zware gevechten tussen het Belgische en het Duitse leger hier vlakbij, start men in 1920 met een huishoudelijke beroepsschool. De wasserij was nog steeds in gebruik. Rijke Gentse families lieten hier hun was doen door de minderbedeelden. De was werd met grote platte wagens naar de stad gebracht. Het einde van deze zeer tijdsgebonden inrichting zou veroorzaakt zijn door de socialistische 1 mei-stoet in 1920, waarin een wagen voorkwam met een mager afgesloofd weeskind aan een wastobbe. Je moet je natuurlijk goed de mentaliteit en de sociale standen van toen inbeelden. De rijke Gentse families beschouwden dit als een goede daad. Misschien dan toch geen steen werpen naar wat in die tijd ongetwijfeld een goed bedoelde initiatief was?

In 1921 werd een tehuis voor fysisch gehandicapte meisjes opgericht onder leiding van Monseigneur Van Reckem en Dokter A. Van Haelst. Dit was de eerste instelling in Vlaanderen waar men onderwijs en therapie organiseerde voor, zoals men het toen noemde, gebrekkige meisjes.
De fysisch gehandicapte meisjes kregen in 1928 toegang tot de bestaande huishoudschool voor normale meisjes. Deze school werd al heel snel (in 1937), als eerste school in België, erkend door de overheid om officieel diploma ’s af te leveren aan gehandicapte meisjes.

 

Sint-Lodewijk

Tijdens de Tweede Wereldoorlog had Saint-Louis nog meer te lijden gehad dan tijdens de Eerste, omwille van zware gevechten bij het verdedigen van het Bruggenhoofd van Gent. Na de tweede wereldoorlog veranderde de naam van Saint-Louis in Sint-Lodewijk en in 1949 werd een eerste grote verbouwcampagne gestart waarbij de paramedische afdelingen gemoderniseerd werden. Het voor die tijd modern MPI voor meisjes met een fysieke handicap opende in 1950 de deuren.

In 1968 werd een nieuw therapiegebouw opgericht naast de Schelde en in 1971 volgde de opening van een aangepast gebouw voor kinderen met spina bifida. Het gebouw werd De 60 bedden genoemd. Laat de reden daarvoor duidelijk zijn. Later spreekt men over De Regenboog. Vanaf 1972 konden de eerste jongens zich inschrijven. Algauw werd De Regenboog te klein en bouwde men in 1978 De Klaverwei, goed voor 48 nieuwe bedden. De officiële opening volgde drie jaar later. Het gebouw De Klaverwei werd initieel voorzien voor kinderen en jongeren met een meervoudige motorische beperking.

Daar waar Sint-Lodewijk tot dan toe zorgden voor kinderen en jongeren met een motorische beperking, startte in 1984 ook de Volwassenwerking. Tien jaar later krijgt deze afdeling een eigen gebouw wat verderop in Wetteren: Diepenbroek. Goed om 20 volwassenen op te vangen met een meervoudige beperking. In 2016 opent Den Binder, een tweede gebouw voor volwassen personen met een motorische handicap.

2016 is een heugelijk jaar want internaatsgebouw Louisville kan in gebruik genomen worden. De oude bestaande gebouwen zijn na jaren intensief gebruik aan vernieuwing toe. In 2017 werden de vroegere feestzaal en de voordien oude wasserij helemaal verbouwd en uitgebreid voor de lagere school. Deze plaats draagt nu de naam ’t Nest. Ook voor de komende jaren staat een uitgebreide verbouw en renovatiecampagne van de 19de – eeuwse gebouwen op de planning.

To be continued…